vrijdag 20 april 2012

Zondag (08-04)

Vanuit Bakersfield redelijk vroeg in de ochtend naar Death Valley vertrokken. We zijn langs Techachapi de Mojave desert in gegaan. Vanaf hier heb je eindeloze wegen met constant hetzelfde uitzicht. Links en rechts van je hetzelfde zand met dezelfde bosjes, en in de verte de bergen. Af en toe steekt er een hagedisje of een ander klein diertje over, maar verder heb je niet zoveel. Onderweg kwamen langs een groot bedrijf dat zout en mineralen wint. Dit lag vlakbij het dorpje Trona. Hier wilden we graag tanken, en we zijn toen ook bij een tankstation gestopt. Helaas voor ons hadden ze nergens in dit dorpje benzine, en fungeerde de tankstations alleen als winkeltjes. We zijn dus maar doorgereden tot we bij de splitsing naar Death Valley kwamen. Hier konden we gelukkig wel tanken en kwamen we niet in de problemen. Bij Death valley moesten we entree betalen en zagen we overal borden die voor de hitte waarschuwden. Vervolgens zijn we doorgereden naar Furnace Creek waar er kampeerplekken zijn. Bij Furnace Creek konden we een plekje krijgen en nadat we dat geregeld hadden zijn we weer terug gereden naar de eerste plek waar we naartoe wilden: Mosaic Canyon.

 
Bij Mosaic Canyon rij je eerst over een hele slechte weg heen voordat je bij de parkeerplaats daar bent. Vervolgens kun je Mosaic Canyon zelf inlopen. Je gaat dan beetje voor beetje omhoog tussen de bergen. De wanden hier hebben allemaal verschillende kleuren. Zo heb je een gele rotswanden, maar ook wanden die variƫren van paars tot rood en zelfs blauw/groen. Het viel heel erg mee met de temperatuur hier, omdat je veel schaduw had. De klim naar boven was ook niet zo zwaar omdat je steeds maar kleine stukjes omhoog hoeft te klimmen. De paden zijn wel heel erg smal overigens en de rotswanden zelf zijn heel erg glad,
doordat ze gepolijst werden door het water dat hier vroeger was.

We zijn een heel stuk doorgelopen tot we beide zo iets hadden van we gaan weer terug. We zijn toen de auto weer ingestapt en richting Furnace Creek vertrokken.  Op die route kwamen we langs de zand duinen met Devils’ Cornfield. Dit zijn hoge zandduinen met apart uitziende bosjes. Toen we weer verder wilden gaan probeerde we nog ergens op de weg te keren. De berm hier was niet zo solide en we kwamen vast te zitten met het busje. Het is echt een verschrikkelijk naar idee en gevoel om vast te komen zitten in een woestijn. Ik dacht eerst we proberen de automatten onder de banden te leggen voor meer grip, maar we hadden geen automatten. We zijn dit idee toen met handdoeken gaan proberen, maar dat werkt niet. De handdoeken worden alleen maar vies en gaan onder de banden door. Gelukkig konden we binnen 5 minuten mensen aan houden die de ideale uitrusting voor dit soort situaties hadden. Deze mensen hadden namelijk jeeps, scheppen en sleeptouwen. 5 minuten later stonden we weer op de weg en konden we weer verder. 


Het was toen al ongeveer zonsondergang en we zijn bij Furnace Creek wat gaan eten. Hier zijn gewoon restaurantjes en winkeltjes, dus dat maakte het weer lekker makkelijk. Na het eten zijn we naar onze kampeerplek gegaan en hebben we nog wat biertjes gedronken. Het was toen al goed donker en er waaide een stevige warme wind. Het koelt hier niet zo af, omdat het tussen de bergen ligt vandaar dat het niet koud wordt in de nacht. De wind deed alles muziek doen maken, zo hoorden we het gefluit van de bierflesjes die op de grond stonden, en het geraas tussen de campers door. De nacht deed hier de sterrenhemel tot leven komen. Nog nooit heb ik in mijn leven zo goed en zoveel sterren gezien. Dit komt omdat er in de wijde omtrek praktisch geen bronnen van licht zijn. Wij zijn op de grond gaan liggen, zo’n 100 feet below sea leven en hebben denk ik wel een uur naar deze sterrenhemel liggen kijken. Dit was echt een van de meest indrukwekkende dingen die ik had meegemaakt. Gewoon in een woestijn onder zeeniveau naar een adembenemende sterrenhemel kijken, hoe vaak doe je dat nou?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten